11 december 2014

De geloofwaardigheid van het wielrennen

Brengt doping de geloofwaardigheid van een sport in het geding? Wat betekent dat? Zouden we niet meer geloven dat degene die als beste uit de strijd komt heeft gewonnen? Wat is verder het probleem? Haken sponsors af? Zijn er geen wedstrijden meer? Houden atleten het voor gezien? Of wil niemand meer kijken? En is het dan een oplossing om een ploeg als Astana uit de UCI ProTour te weren vanwege een paar opeenvolgende dopinggevallen?

De commerciële cyclus van het wielrennen
Wat is geloofwaardigheid eigenlijk? Laten we beginnen bij de commerciële cyclus die topsport instandhoudt. Dat is met het voorbeeld van het wielrennen prima te illustreren. Van alle sporten is wielrennen misschien wel het meest vergroeid met media-aandacht en sponsoring. De Tour de France is voor het eerst georganiseerd door de krant L'Auto en wordt inmiddels in tientallen landen live op televisie uitgezonden. Wielrenners fietsten al in de beginperiode in dienst van fietsfabrikanten zoals Peugeot en Alcyon en wijzen als ze zegevieren nog steeds graag naar de sponsornaam op het shirt. Je had renners, media en sponsors. En natuurlijk had je het publiek. Zonder publiek geen media-aandacht, zonder media-aandacht geen sponsors, zonder sponsors geen renners en zonder renners geen publiek. In een cyclische beweging houden deze partijen het profwielrennen in stand.

Wat circuleert in deze cyclus is niet overal hetzelfde. Dit verandert, wordt omgezet door wie het in handen krijgt. Voor media en journalistiek gaat het om kijkcijfers, lezers en volgers. Sponsors vinden eigenlijk vooral exposure belangrijk: reclame - liefst positieve, maar negatieve reclame is ook reclame - opent nieuwe markten en leidt tot betere verkoopcijfers. Voor wielrenners gaat het om contracten en inkomen. Zij moeten dus vooral hun sponsor tevreden stellen, bijvoorbeeld door een koers te winnen of door de hele dag op kop te fietsen. Want dat is wat het publiek ziet: de kop van de koers. Geloofwaardigheid voor de kijker is een renner die zich geeft.

Spektakel
Maar is dat alles wat het publiek wil zien? De Amerikaanse politicoloog Schattschneider zei ooit dat de politiek kan leren van wat er bij een gevecht gebeurt. Overal waar gevochten wordt, staan omstanders te juichen: ze kiezen partij, jouwen uit of verheerlijken het gebruikte geweld en aanschouwen de geleden pijn. Altijd klontert publiek samen rondom spektakel. Daarom, stelt Schattschneider, moeten politici om contact te houden met het electoraat niet het land in maar, zoals renners die strijden om de eerste plek, spektakel bieden op de bühne. Het gaat om de strijd.

Het grootste deel van het publiek gelooft in topsporters als die moeten strijden en lijden voor een overwinning. Een te gemakkelijk behaalde zege boeit ons niet, een gekochte overwinning moet in ieder geval de schijn wekken dat hij zwaar bevochten is en opgeven mag pas al er botten zijn gebroken. Strijd is wat we willen zien. Dat is de invulling van het publiek aan geloofwaardigheid. En als de media de strijd willen tonen, dan zijn sponsors en renners ook gauw gevonden.

Doping
Wat gebeurt er nu als iemand doping toevoegt aan deze cyclus? In eerste instantie treedt een verstoring op. Als een renner echt een prestatievoordeel behaalt dan zal hij te gemakkelijk winnen. Als er drie renners uit één ploeg het podium bezetten van een zware klassieker, dan wordt er wellicht met ongelijke middelen gestreden. En dat pikt het publiek niet. Vanuit het perspectief van het publiek kun je dan twee dingen doen. Die middelen ofwel verbieden, ofwel vrijgeven. In het eerste geval keert de cyclus terug naar zijn oude dynamiek, in het tweede geval zoekt het een nieuwe dynamiek. Wel leert de geschiedenis dat in het eerste geval dopinggebruik pas (lang) achteraf aan het licht komt, waardoor het principieel onzeker is of de winnaar werkelijk gewonnen heeft. Dat komt de geloofwaardigheid niet te goede. Maar ernstiger is dat een verbod zinloos is zonder handhaving, terwijl juist dopingbestrijding al jaren met een ernstig tekort aan bestrijdbaarheid kampt. Danilo di Luca kan het weten als hij beweert dat renners in de grote rondes doping gebruiken. Dan blijft er maar één ding over.

Liberalisering
De opgave is dus om te zoeken naar een nieuwe dynamiek van de commerciële cyclus door onder handhaafbare voorwaarden prestatiebevorderende middelen vrij te geven. Renners staan voor een lastige keuze, maar voor hun gezondheid zou het wel eens beter kunnen zijn. Sponsors zullen zich bezinnen, maar het doping-woord zal minder vallen. Het kan zijn dat minder sponsors willen investeren. Dan verdienen wielrenners minder, maar het is altijd nog beter dan kolen hakken in Limburgse mijnen. Ook journalisten zullen er even aan moeten wennen, maar de meesten zijn opportunistisch genoeg of anders pensioengerechtigd. Maar het publiek zal weer strijd te zien krijgen tussen de moedige helden die men zelf had willen worden. Geloofwaardige strijd. Geloofwaardigheid is simpelweg geloven dat degene die als eerste uit de strijd komt heeft gewonnen en dat we daar ook achteraf niet over hoeven gaan zeuren. Stop dus met moralistisch geneuzel. Voorwaardelijke liberalisering is de manier om het wielrennen verder te helpen.

Geen opmerkingen: