22 januari 2013

Hematocrietcontrole nog steeds beste optie

Hoeveel vals negatieven hebben miljarden euro's dopingbestrijding niet opgeleverd? Lance Armstrong is meer dan tweehonderd keer getest en nooit positief bevonden. Bernard Kohl heeft twee keer positief getest, maar was ook minstens honderd keer negatief terwijl hij naar eigen zeggen positief had moeten worden bevonden. Elke dag biechten nieuwe (ex)renners zonden op en wijzen daarmee op de tekortgeschoten dopingcontroles. De kans om gepakt te worden bedroeg, volgens Tim Krabbe onlangs in De Muur, afgerond nul procent. Dopingbestrijding heeft niet een beetje gefaald, maar zo goed als volledig.

Hierbij vergeleken was de UCI tussen 1997 en 2001 een stuk realistischer en bescheidener. Zij wist weliswaar dat renners epo gebruikten, maar had geen opsporingsmethode voorhanden. De UCI heeft toen de hematocrietcontrole, of gezondheidscontrole, ingevoerd, waarmee ze niet het gebruik van epo controleerde, maar het effect. De hematocrietwaarde is heel eenvoudig vast te stellen. Rekening houdend met natuurlijke verschillen werd de grens vrij ruim, maar wel medisch verantwoord, op 50 gezet. Wie na zware inspanning een lagere waarde had kon tot die grens herstellen, al dan niet met behulp van (verboden) epo. Wie de grens overschreed kreeg een startverbod opgelegd.

Als we moeten kiezen tussen falende controle of liberalisering, dan zou de tweede optie best wat meer aandacht verdienen. De hematocrietcontrole bestaat nog steeds. Liberalisering komt neer op het vrijgeven van enkele moeilijk detecteerbare producten, zolang bloedwaarden de afgesproken grens niet overschrijden. Immers, als controleurs sommige renners wel kunnen betrappen maar andere niet, is het dan niet beter - of in ieder geval goedkoper - om alle renners op een andere manier, maar wel met dezelfde maat te meten?

Geen opmerkingen: